De regeling inzake de invorderingsprocedures voor onbetwiste schulden is in werking getreden op 2 juli 2016 (artikelen 1394/20 tot en met 1394/27 Ger. W.). Onbetwiste geldschulden kunnen voortaan zowel via de nieuwe procedure van de artikelen 1394/20 tot en met 1394/27 Ger. W. als via de klassieke wijze worden ingevorderd. Momenteel bestaan er dus nog altijd meerdere procedures naast elkaar om onbetwiste geldschulden (business to business (hierna: “B2B")) in te vorderen, namelijk de normale procedure voor de rechtbank en de nieuwe procedure van invordering van onbetwiste schuldvorderingen buiten de rechtbank om.
De normale procedure is niet afgeschaft en blijft bijgevolg onverminderd bestaan. U kan dus nog steeds via uw advocaat uw schuldenaar dagvaarden voor de rechtbank, zonder wijziging of gevolgen afhankelijk van de procedurekeuze.
Vanaf 2 juli 2016 kan u opteren voor de nieuwe procedure van invordering van onbetwiste schuldvorderingen buiten de rechtbank om. Het is belangrijk om op te merken dat de nieuwe procedure alleen gebruikt kan worden voor onbetwiste schuldvorderingen. Het blijft de taak van de rechtbank om geschillen omtrent betwiste schuldvorderingen te beslechten.
Alvorens de nieuwe invorderingsprocedure kan worden opgestart, moet worden gecontroleerd of er aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1) De schuld is onbetwist;
2) De schuld is vaststaand en opeisbaar op het ogenblik van het starten van de procedure;
3) De schuldenaar is woonachtig of gevestigd te België;
4) De schuld heeft betrekking op geldschulden van professionelen met betrekking tot hun professioneel rechtsverkeer in de ruime zin.;
Dat betekent een controle van de inschrijving van zowel de schuldeiser als de schuldenaar in de Kruispuntbank van de Ondernemingen.
De handelingen moet dus verricht zijn in het kader van de activiteiten van de onderneming. Publieke overheden bedoeld in artikel 1412bis, §1 Ger. W. zijn uitgesloten van de regeling.
5) De procedure kan uitsluitend op verzoek van een advocaat worden ingezet.
In de volgende gevallen is de nieuwe invorderingsprocedure niet mogelijk:
1) Een faillissement, gerechtelijke reorganisatie, collectieve schuldenregeling of andere gevallen van wettelijke samenloop;
2) Niet-contractuele verbintenissen, tenzij zij
a. Het voorwerp uitmaken van een overeenkomst tussen de partijen of er een schuldbekentenis is, of
b. Betrekking hebben op schulden uit hoofde van gemeenschappelijke eigendom van goederen.
Via de nieuwe invorderingsprocedure kan de schuldeiser de hoofdsom van de schuld vorderen (ongeacht de omvang), te vermeerderen met:
1) De verhogingen waarin de wet voorziet;
Die verhoging heeft betrekking op de wettelijke forfaitaire vergoeding van € 40,00 voorzien in artikel 6 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties.
2) De invorderingskosten;
Het betreft enkel de kosten van de nieuwe procedure zelf.
3) De interesten en strafbedingen.
De interesten en het schadebeding kunnen samen maximaal 10% van de hoofdsom van de schuld bedragen. Ook de interesten die vervallen in de loop van de procedure worden hierbij gerekend.
U contacteert uw advocaat. De advocaat onderzoekt of de schuldvordering aan de wettelijke voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de nieuwe procedure. Indien dat het geval is, maakt de advocaat een verzoek tot opstarten over aan de gerechtsdeurwaarder.
De gerechtsdeurwaarder betekent aan de schuldenaar, volgens de gewone regels, een aanmaning tot betaling, samen met een fotokopie van de bewijsstukken waarover de schuldeiser beschikt en een “reactieformulier".
De aanmaning bevat de volgende elementen:
- Alle gewone vermeldingen van een exploot (artikel 43 Ger. W.);
- De vermelding van de schuldeiser en schuldenaar met hun inschrijving in de Kruipuntbank van Ondernemingen;
- Een duidelijke omschrijving van de verbintenis en een verantwoording voor alle bedragen die worden gevorderd;
- De aanmaning om binnen de maand te betalen en de wijze waarop deze betaling kan gebeuren;
- De mogelijkheden waarover de schuldenaar die niet betaalt, beschikt om te reageren.
De bestemmeling krijgt een maand om in handen van de gerechtsdeurwaarder ofwel:
- te betalen;
- betalingsfaciliteiten te vragen of;
- de schuld (geheel of voor een deel) te betwisten.
De invorderingsprocedure wordt uitgeschakeld voor de schulden die betaald worden of die geen onbetwiste schulden blijken te zijn.
Bij gebrek aan tijdige en ontvankelijke betaling of betwisting, of bij niet-akkoord over betalingsfaciliteiten of bij niet-nakoming van die faciliteiten wordt daarvan, op verzoek van de schuldeiser, door de gerechtsdeurwaarder proces-verbaal opgesteld, dat in voorkomend geval voor het saldo van de schuldvordering uitvoerbaar wordt verklaard.
Het uitvoerbaar verklaard proces-verbaal is een uitvoerbare titel in de zin van art. 1494 Ger. W.
+32 89 32 23 00
Grotestraat 122
B-3600 Genk
+32 89 46 15 62
Bocholterstraat 14
B-3960 Bree