De wet van 28 december 2011 voerde een omzettingstaks van 1% in ingeval de effecten aan toonder omgezet werden in de loop van 2012 en een omzettingstaks van 2% ingeval de omzetting slechts in de loop van 2013 zou plaatsvinden. De omzettingstaks wenste een financiële prikkel te geven om de omzetting van effecten aan toonder niet tot het allerlaatste moment uit te stellen.
In haar arrest van 5 februari 2015 heeft het Grondwettelijk Hof de bepalingen inzake deze omzettingstaks vernietigd. Eventueel gevorderde omzettingstaksen zijn dan ook niet langer verschuldigd.
Het Hof oordeelde dat de omzettingstaks een niet te verantwoorden verschil creëerde tussen personen die oorspronkelijk reeds ingetekend hadden op effecten op naam of gedematerialiseerde effecten, en personen die nog voor effecten aan toonder hadden geopteerd. Tevens besloot het Hof dat er geen onderscheid kan zijn tussen personen die hun effecten aan toonder voor of na 1 januari 2012 hebben omgezet.
Met betrekking tot deze aangelegenheid oordeelde het Europees Hof van Justitie reeds in oktober 2014 dat de omzettingstaks kan beschouwd worden als een indirecte belasting op de uitgifte van aandelen, hetgeen in strijd is met Richtlijn nr. 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal.
+32 89 32 23 00
Grotestraat 122
B-3600 Genk
+32 89 46 15 62
Bocholterstraat 14
B-3960 Bree