Middels een wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening had de Vlaamse decreetgever een nieuwe ontvankelijkheidsvoorwaarde voor het administratief beroep voorzien in het kader van de gewone vergunningsprocedure. Als gevolg daarvan konden leden van het betrokken publiek, zoals bijvoorbeeld omwonenden, enkel een administratief beroep instellen op voorwaarde dat zij een gemotiveerd standpunt, opmerking of bezwaar hadden ingediend tijdens het openbaar onderzoek. Dezelfde ontvankelijkheidsvoorwaarde werd ingevoerd voor de toegang tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
De decreetgever beoogde daarmee onder andere een doelmatige besluitvorming. In het kader van een doelmatige besluitvorming is het met name van belang dat de vergunningverlenende overheid zo snel mogelijk op de hoogte wordt gebracht van eventuele bezwaren en relevante gegevens zodat deze in de besluitvorming kunnen worden betrokken.
Hoewel het Grondwettelijk Hof erkent dat een actieve participatie van het betrokken publiek bijdraagt tot een doelmatige besluitvorming, stelt het Hof dat de beperking van de toegang tot de administratieve beroepsprocedure en de Raad voor Vergunningsbetwistingen niet gerechtvaardigd is.
Het betrokken publiek is immers pas op de hoogte van de voor hen nadelige gevolgen van een vergunningsaanvraag op het moment van de bekendmaking van de uitdrukkelijk gemotiveerde beslissing genomen in eerste of laatste administratieve aanleg.
Door de mogelijkheid om een administratief beroep of een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen afhankelijk te stellen van het indienen van een bezwaar tijdens het openbaar onderzoek schendt de Vlaamse decreetgever dan ook het grondwettelijk gewaarborgd recht op toegang tot de rechter.
+32 89 32 23 00
Grotestraat 122
B-3600 Genk
+32 89 46 15 62
Bocholterstraat 14
B-3960 Bree