De fiscale wetgeving verbindt aan de belastingaangifte een “vermoeden van juistheid”. Dit betekent dat de in de aangifte opgenomen inkomsten, kosten en andere gegevens gebruikt zullen worden voor het vestigen van de aanslag, tenzij de fiscus deze gegevens onjuist bevindt.
Het Hof van Beroep te Antwerpen concludeert hieruit dat de belastingplichtige door zijn aangifte gebonden is, tenzij hij zich vergist heeft in rechte of in feite. Aldus geldt het principe dat de fiscus geen rekening moet houden met beroepskosten die de belastingplichtige vergeten is aan te geven.
De enige uitzonderingen op dit principe zijn volgens het Hof de vergissing in rechte en de vergissing in feite.
Een vergissing in rechte wordt gekwalificeerd als een rechtsdwaling die een onjuiste beoordeling van de fiscale wet of een verkeerde toepassing ervan veronderstelt. Het betreft aldus een vergissing omtrent de toepasbaarheid of interpretatie van de wet. Een vergissing in feite is een reken- of schrijffout of een andere fout die geen verband houdt met de juridische beoordeling van de belastbaarheid of belastbare grondslag.
Het louter vergeten om een bepaalde beroepskost aan te geven valt in beginsel niet onder voormelde uitzonderingen en kan bijgevolg niet geremedieerd worden door een bezwaarschrift in te dienen tegen de gevestigde aanslag.
Het spreekt voor zich dat er discussie kan bestaan over de vraag of het gaat om een remedieerbare materiële/feitelijke of juridische vergissing dan wel om een niet-remedieerbare vergetelheid of nalatigheid. Dit blijkt ook uit de bestaande rechtspraak ter zake.
In ieder geval is het aan de bevoegde rechter om hierover te oordelen rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak. De belastingplichtige dient daarbij aan te tonen dat het niet gaat om het louter vergeten zijn om bepaalde gegevens of kosten in de aangifte op te nemen.
+32 89 32 23 00
Grotestraat 122
B-3600 Genk
+32 89 46 15 62
Bocholterstraat 14
B-3960 Bree